Maurice Gignoux – Siluur

Maurice Gignoux gaat in Stratigraphic geology (1950) van Hoofdstuk 2 The Cambrian naar Hoofdstuk 3 The Silurian. In zijn hoofdstukindeling slaat hij het Ordovicium over. Via de Index vind ik het Ordovicium in het hoofdstuk over het Siluur. Het Ordovicium is in zijn indeling het onderste deel van het Siluur.

Ik was van plan om Ordovicium en Siluur samen te bespreken, omdat ik op het internet niet veel wijzer werd van wat deze lagen onderscheidt. Er zijn in elk geval veel prachtig geïllustreerde beschrijvingen van ondiepe zeeën te vinden. In het Ordovicium waren er vooral organismen die in zee leefden. Op het land kwamen alleen enkele schimmels en algen voor. Het Siluur lijkt iets dichter op het land te liggen: Tijdens het Siluur kwamen voorzichtig de eerste planten aan land.  Over het geheel genomen is het duidelijk dat we ons nog steeds in ondiepe zeeën bevinden, met een rijkere flora en fauna dan het (Pre-)Cambrium.

Gignoux omschrijft de grens tussen Cambrium en Siluur als een kwestie van afspraken, zonder eenduidigheid in de sedimenten zelf. In Scandinavië zijn andere doorslaggevende kenmerken dan in Wales en de overgangssituatie in Wales wordt door de Britten tot het Cambrium gerekend en door de Fransen tot het Siluur. Het komt op me over als een graduele overgang.

De grens tussen Siluur en Devoon is wel scherp te definiëren, hoewel hierdoor een duidelijk mariene laag (Downtonian) in het Devoon komt te liggen. Eigenlijk omvat het Siluur ook het Cambrium: Finally, the Silurian is more naturally allied to the Cambrian than to the Devonian. Many geologists, therefore, have considered the Cambrian as simply a division of a Sulurian sensu lato; the Scandinavians still do.

Higler & De Wilde (1995) zeggen over ondiepe wateren: Het benthaal van ondiepe wateren is buitengewoon soortenrijk en hoog-produktief. Het gaat altijd over in een litoraal, waar land en water elkaar raken. […] In het zoute water komt het litoraal voor in lagunes, kustwateren, koraalriffen, wadden en mangrovebossen. De produktiviteit per oppervlakte-eenheid […] is het hoogst in de ondiepe, structuurrijke randzones van zee en zoetwater, zoals riffen en moerassen. Gezien de hoge biodiversiteit is het geen wonder dat de eerste van vijf massa-uitstervingen in het Siluur (in brede zin) te vinden is – namelijk in het Ordovicium.

<< microbiële matten | mosselkreeftjes (Ostracoda) >>

3 reacties

  1. […] << Maurice Gignoux – Siluur | >> […]

  2. […] << de ruimte van de tijd | Maurice Gignoux – Siluur >> […]

  3. […] eerste massa-uitsterving is gesitueerd in het Ordovicium en de tweede in het Devoon. Twee massa-uitstervingen hebben hun plek tijdens de Absaroka-reeks, […]

Plaats een reactie