Barth (10) evolutie van het leven

Hoofdstuk 17 geeft een beknopte reconstructie van de geschiedenis van het leven. In feite gaat het hierbij om analyse van structuren: de opeenvolging van aardlagen met de daarin aanwezige fossielen, de morfologie van fossielen en genetische structuren. Het levert schema’s op, zoals Figuur 1 uit Barths hoofdstuk. Los van geschiedkundige interpretaties geven ze een idee van hoe ontwerpkeuzes eruit kunnen zien. In Von Uexkülls Theoretische biologie hoort het onder Hoofdstuk 4 over het Gefüge.

Aan het einde van dit hoofdstuk gaat Barth in op de tijdschaal van zijn biologie: Wat veel mensen niet beseffen is dat de evolutietheorie allereerst te maken heeft met de hoge ouderdom van het leven en niet alleen van het leven,  maar ook van de kosmos, de zon en de aarde. Daarvoor bestaan veel sterke aanwijzingen die onmogelijk te rijmen zijn met een jonge schepping in zes dagen. Afstanden van sterren tot de aarde zijn te meten. Men vindt astronomische afstanden van miljarden lichtjaren.

Barth geeft zelf in Hoofdstuk 4 al een reden waarom een jonge schepping niet ongerijmd hoeft te zijn: God kan in het universum dingen tot stand brengen die ingaan tegen de natuurlijke loop van de dingen. Ik heb deze vorm van Gods spreken geïntensifeerde interactie genoemd, waarmee Hij bijzondere aandacht geeft aan iets of iemand. Zo’n directe beïnvloeding door de Bouwmeester is geen correctie op het bouwplan, maar een soort improvisatie, die past binnen de bedoelingen van de Bouwmeester.

Maar in de wetenschap doen we onderzoek alsof God niet ingrijpt. In de wetenschap kan je extrapoleren alsof je onbeperkt de tijd hebt. Een vraag die ik bij de oerknal heb, is bijvoorbeeld waarom het niet een mathematisch verdwijnpunt is, dat wel relevantie heeft in de zin dat het iets zegt over ons heelal, maar niet een reëel gebeuren betreft.

Barth zegt: Creationisten proberen de hoge ouderdom te ontkennen. Om een voorbeeld te geven, Reinhard Junker en Siegfried Scherer spreken in hun boek Evolutie, het nieuwe studieboek consequent over radiometrische jaren (Junker, 2010). Ze bedoelen dateringen op grond van methodes die ouderdom van gesteenten bepalen uit het radioactief verval van bepaalde stoffen. Ergens verstopt in het laatste hoofdstuk van het boek stellen ze dat ‘de uitkomsten van radiometrische ouderdomsbepalingen niet te combineren zijn met de korte chronologie van het bijbels ontstaansmodel’ (p. 294). In het weerleggen ervan ligt nog een groot probleem voor het creationisme.

Het leven is in de gangbare interpretatie, die Barth volgt, al oud: Radiometrisch gedateerde fossielen wijzen op de hoge ouderdom van het leven én kunnen gebruikt worden om een soort stamboom van het leven te reconstrueren. Barth vindt de kritiek van Junker en Scherer op fylogenetische analyses onbillijk, maar laat ook zien dat Futuyma overdrijft wat betreft de eenduidigheid van deze analyses.

<< Barth (9) een ontbrekend stukje | Barth (11) wetmatige basistructuur >>

3 reacties

  1. […] << Barth (10) evolutie van het leven | >> […]

  2. […] << Barth (8) bewaren en veranderen | Barth (10) evolutie van het leven >> […]

  3. […] deze consensus ook is, bewijs voor de oerknal is er niet. Het is een geloof. Zelf heb ik ook mijn twijfels bij de oerknal als feit. Wanneer je spoorrails tekent die naar de horizon steeds dichter bij elkaar […]

Plaats een reactie