Fransen (4) Intelligent Design

René Fransen schreef zijn boek waarin hij de keuze voor de evolutietheorie al had gemaakt. Creationisme (Hoofdstuk 4) en Intelligent Design (Hoofdstuk 5) lijken in dit verband vooral van belang als kritieken op de evolutietheorie. Fransen zegt (p. 38): Daarna (in hoofdstuk 5) staat de theorie van intelligent ontwerp centraal. Is het wetenschappelijk aan te tonen dat de evolutietheorie onvolledig is, zoals de aanhangers van intelligent ontwerp claimen? Wat mij betreft is juist deze vraag in de praktijk niet oplosbaar gebleken omdat ieder verschillend kijkt, wat er ook maar aangedragen wordt. Mijn conclusie was dat ID dat maar moet laten rusten. Ik benoem het hier omdat het Fransens bespreking van ID kleurt. Het werk van William Paley had een voorganger in het boek (1715) van Bernard Nieuwentijt, burgemeester en arts in Purmerend. Fransen zet de werken van Nieuwentijt en Paley sterk in het licht van het godsbewijs, maar maakt ook het onderscheid met het ontwerpargument dat relevant is voor de biologie (p. 141): Maar het is belangrijk om hier een onderscheid te maken tussen de natuurlijke theologie zoals Paley en Nieuwentijt die bedreven en het ontwerpargument dat ze daarbij gebruikten.

Fransen vindt een belangrijk punt van kritiek op ID dat intelligent ontwerp uitgaat van onze  onwetendheid. Hij vraagt zich af in hoeverre stimuleert intelligent ontwerp het onderzoek naar het ontstaan van de bacteriële flagel? De conclusie dat die flagel ontworpen is, zal een intelligentontwerpaanhanger nauwelijks motiveren om verder onderzoek te doen naar een mogelijke evolutionaire verklaring voor het ontstaan ervan. Want uiteindelijk zegt het ontwerpargument dat er geen natuurlijke verklaring voor bepaalde stappen in de evolutie mogelijk is. Ik denk dat Fransen hier gelijk heeft. Een ander onderzoekskader geeft een andere vraagstelling. Het ontstaan van de flagel op een evolutionaire tijdschaal zal naar de achtergrond verdwijnen en de assemblage van de flagel door de bacterie en de daarbij horende informatieprocessen zullen op de voorgrond treden. Niet langer zal selectie het wondermiddel zijn dat alles op de goede plaats husselt, maar het onderzoek zal weer meer in de lijn van de menselijke intuïtie plaatsvinden.

Fransen zegt terecht op pagina 154: Maar de geschiedenis leert dat inzichten in de wetenschap snel kunnen veranderen. aan het einde van de negentiende eeuw meenden de natuurkundigen dat ze de wereld redelijk goed begrepen en dat de natuurkunde zo goed als af was. Er zaten alleen nog een paar lelijke plekken in hun verklaring voor hoe de wereld in elkaar zat. Maar achter die lelijke plekken bleek een volledig nieuwe natuurkunde te zitten, de kwantummechanica. Fransen brengt dit naar voren als argument tegen de onwetendheid die ID-aanhangers blootleggen, alsof de nieuwe biologie eerder een voortzetting van het neodarwinisme dan een vorm van ID zal zijn. Het is hoe Fransen de ID-claims neutraliseert en daarmee een illustratie dat ieder verschillend kijkt, afhankelijk van zijn of haar wereldbeeld.

Vervolgens brengt Fransen een inhoudelijk argument in tegen ID (p. 157): het doorbreekt de spelregels van de wetenschap. Deze regels […] zeggen dat voor natuurlijke gevolgen alleen natuurlijke oorzaken acceptabel zijn. De ontwerper levert informatie aan het universum, maar lijkt er zelf buiten te staan en is dus feitelijk geen natuurlijke oorzaak.  Ook Fransen voegt dus twee letters (er) toe aan het woord ontwerp om het ervan te kunnen beschuldigen dat ID zich niet aan de regels houdt.

ID is in het kader van de biologie een benadering die stelt dat het optreden van sommige kenmerken van levende wezens het beste kan worden verklaard door een intelligente oorzaak in plaats van door een ongericht proces zoals natuurlijke selectie, maar Fransen denkt dat tot ID ook behoort de erkenning van de hoge ouderdom van het heelal en de aarde en de stapsgewijze ontwikkeling van het leven uit een gemeenschappelijke voorouder. Dat klopt in zoverre dat ID het meest compatibel is met sprongsgewijze evolutie en dat ik dat ook als patroon zie bij veel biologen die ID in een of andere vorm ondersteunen. Maar omdat ID zich juist niet uitspreekt over de hoge ouderdom is het ook compatibel met diverse vormen van creationisme en berust de weerstand onder creationisten tegen ID er volgens mij op dat ID’ers zich niet uitspreken over God de Schepper waar (sommige?) creationisten dit juist wel willen doen.

Fransen zegt op p. 233: Als de ontwikkeling van het leven een proces is dat gestuurd wordt door een ontwerper, roept dat de vraag op waarom er zoveel misgaat. Hierin zie ik toch een herformulering van de vraag waarom het er in de natuur zo wreed toegaat (p. 278 ev). Of: waarom leven we niet in een ideale wereld? Ik vind het eigenlijk bizar als God wel natuurwetten mag maken, maar geen ontwerpen of sjablonen. Voor mij zijn het slechts verschillende vormen van ordening. Tegen de theologen die (blijkbaar) niet openstaan voor ontwerp in de schepping (p. 234) zou ik willen zeggen: lees Job. Als God in de poëzie al kan ontwerpen – het dus denkbaar is dat God ontwerpt -, waarom zou ontwerp dan niet deel kunnen zijn van zijn schepping – het gedierte naar zijn aard?

Vrolijk klapwieken de vleugels van de struis;
zijn dat liefderijke slagpennen en veren,
als zij haar eieren overlaat aan de aarde
en ze warm laat worden in het zand,
en vergeet, dat een voet ze vertrappen
en het gedierte des velds ze vertreden kan?
Zij behandelt haar jongen hard, alsof zij de hare niet zijn;
of haar zwoegen vergeefs is, deert haar niet,
want God heeft haar wijsheid onthouden
en haar geen deel aan het inzicht gegeven.
Wanneer zij fier met de vleugels klapt,
lacht zij om ros en ruiter (Job 39:16-21 NBG’51).

Fransen vindt het scenario waarin het huidige evolutiedenken wordt voortgezet het meest waarschijnlijk, maar geeft daarbij een richting die lijkt op de convergentie die ik voor me zie met Intelligent Design. Fransen (p. 241): Als ik moet aangeven in welke richting de wetenschap zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen, dan denk ik dat deze denkwijze, het reductionisme, langzaamaan zal verdwijnen, omdat de wereld simpelweg veel ingewikkelder is dan we dachten. […] Daarnaast acht ik het wel degelijk mogelijk dat in de komende jaren een vorm van ontwerpdenken aan invloed wint binnen de wetenschap, hoewel dat vermoedelijk niet zal gebeuren via de theorie van intelligent ontwerp, alleen al omdat die inmiddels te politiek geladen is. […] Een andere benadering is de mogelijke doelgerichtheid van de evolutie, zoals beschreven door de Britse evolutiebioloog Simon Conway Morris. Fransen noemt dit hier en niet onder Intelligent Design. Het lijkt erop dat hij ID verbindt aan het zoeken naar godsbewijs: En ook al vinden we geen direct bewijs van ingrijpen van God in de wereld (zoals het creationisme en intelligent ontwerp graag willen zien), … (p. 242).

<< Michael Ruse (3) Paley and Kant fight back | Mesland (2) symfonie >>

4 reacties

  1. […] << Immanuel Kant – een niet-verklaarde rest | Fransen (4) Intelligent Design >> […]

  2. […] << Fransen (4) Intelligent Design | >> […]

  3. […] René Fransen noemde ook de naam van Morris en dat is de reden om enkele typeringen van zijn standpunten hier weer te geven. Zelf word ik daar niet warm van, omdat de paleontologie in mijn optiek hoogstens hypotheses kan genereren, maar ik vind dat er pas sprake van een hypothese kan zijn als er bij het constateren van convergenties ook een mechanisme wordt voorgesteld. Het kan zijn dat ik dat gemist heb. […]

  4. […] doet is een voorbeeld hoe de geaccepteerde wetenschap en ID convergeren. Zoals René Fransen dat schreef: Daarnaast acht ik het wel degelijk mogelijk dat in de komende jaren een vorm van ontwerpdenken aan […]

Plaats een reactie