Miller (3) insectenvleugels

Tot nog toe vind ik Millers bijdragen bruikbaar, maar niet overtuigend. Ik weet niet of dat aan mij zelf ligt (dat ik kritischer tegenover ID sta, dan tegenover de biologie die ik gestudeerd heb), of dat het bij Miller ligt. Het is voor mij gemakkelijk om het euvel bij Miller neer te leggen. Het lijkt alsof hij de design modellen bekend veronderstelt; hij maakt ze niet expliciet, maar verwijst ernaar in de zin dat design modellen verschijnselen beter verklaren dan evolutionaire modellen. Dat geeft mij de indruk dat er een theoretische laag mist. Die theoretische laag is van belang om design modellen een plek te geven. Als ik terug lees, kom ik wel een verantwoording tegen waarin de diverse elementen naar voren komen. Misschien is het een kwestie van schrijven, een kwestie van soms kort door de bocht gaan. Of is het een kwestie van focus: voor Miller telt dat design modellen goed matchen met de biologie, terwijl voor mij daarnaast geldt dat ik pas tevreden ben als deze modellen zelf geïntegreerd zijn in het grotere geheel van de biologie. De inbedding van design in de biologie is er meer bij Von Uexküll dan bij Miller; bij Von Uexküll blijft er m.i. een open horizon met de vraag of met de Planmäßigkeit alles gezegd zal zijn, terwijl het bij Miller veel meer een gesloten vraag lijkt te zijn: ja of nee, dit of dat, zus of zo.

Miller komt nu te spreken over de vleugels van het fruitvliegje in het onderzoek van Vasyla Alba: Research on Drosophila fruit flies demonstrate tight constraints on wing variation. Mathematical biologist Vasyl Alba and his team analysed fruit fly wing diversity (Alba et al. 2021). The researchers employed a sophisticated analytical method to map the differences in wing structure between individual flies in a single population and between different populations. They found that the basic architecture of the wings never altered. They explained the permanence of the underlying structure as resulting from ‘global constraints within the developmental program’ that ensure similar outcomes. In other words, developmental processes prevent wings from fundamentally altering when perturbed by mutations and environmental fluctuations. Complex mechanisms continuously compensate for such perturbations to keep the embryo’s development on course. Previous research identified such corrective mechanisms as a central feature of development in complex organisms (Pezzulo & Levin 2016).

De variatie die er wel is, kan je onder de noemer van fenotypische plasticiteit en microevolutie brengen: In addition, the researchers linked the minor variation that did exist to ‘very weak mutations’ and to phenotypic plasticity. Miller zegt dan: These observations perfectly match the engineering-based predictions that variation only exists for predefined adjustable parameters, and the values of related variables (e.g. locations of wing vein intersections) are tightly bounded. Hier veronderstelt hij dus het model dat hypothesen genereert als bekend. Ik kan me voorstellen dat productontwerp inderdaad in zo’n mate gedetailleerd is, dat elk onderdeel gespecificeerd (predefined) is en dat er dus ook voor niet essentiele eigenschappen wordt omschreven welke variatie er mogelijk is. Maar een ontwerp kan ook heel globaal zijn: de essentiele eigenschappen worden gedefinieerd en de rest wordt globaal of zelfs helemaal niet omschreven. Als je je model niet beschrijft, dan lijkt op het willekeur als je op basis van de resultaten van onderzoek de bijpassende designhypothesen erbij roept en stelt dat de onderzoeksresultaten beter in design passen dan in een evolutionair model.

Naast fenotypische plasticiteit demonstreert Miller de relevantie van natural genetic engineering voor dit modelorganisme: Other research validates the tracking model for adaptation for fruit flies by demonstrating that even the variation in the adjustable parameters did not originate from random mutations but from engineered adaptive mechanisms. The genetic variation appears to have largely resulted from NGE. Up to 80% of ‘spontaneous’ mutations in fruit flies are initiated by TEs (Mérel et al. 2020). Weber et al. (2005) identified several TE insertions that affect wing structure.

<< Ralf Sommer – fenotypische plasticiteit | Miller (4) cichliden, stekelbaarzen en engineering modules >>

2 reacties

  1. […] << James A. Shapiro – natural genetic engineering | Miller (3) insectenvleugels >> […]

Plaats een reactie